Snoeiproject van Peer Stevens

Als Peter gestart, is het , ooit in Brabant Peer geworden.
Dat deze naamsverandering zo toepasselijk zou blijken, had ik toen niet gedacht.
Hoewel ik als jongetje al voortdurend aan het klauteren was in het kleine boomgaardje, dat in onze tuin stond.
In de loop der jaren werd ik steeds meer een natuur-, bossen- en bomenmens.

Geschiedenis van mijn hoogstamactiviteiten :

M’n bemoeienis met hoogstamfruitbomen dateert van zo’n 25 jaar geleden, toen ik op een ‘dag van het landschap’ een workshop hoogstamfruitbomen-snoei volgde.

Ik belandde in een vrijwilligersgroepje dat de betreffende boomgaard verder ging opknappen en beheren. Al snel snoeide ik met een maatje her en der verwaarloosde boomgaarden rond Nijmegen en zo nu en dan volgden we een cursusdag, meestal bij Bernard Witteveen. Toen de belangstelling eenmaal echt wortel schoot, volgde een uitgebreide scholing over alles wat met hoogstammen te maken, een opleiding die in samenwerking met het AOC Houten werd aangeboden.

Jaren later en inmiddels verhuisd naar de Betuwe, ben ik bedrijfsmatig met hoogstamboomgaarden aan de slag gegaan. Samen met compagnon Jeroen Charpentier, startte ik het bedrijf: Stevens & Charpentier , ‘vormen en beheren van natuur, tuin en landschap’. Met deze onderzin onderstreepten we onze intentie, om zo breed mogelijk met de groene omgeving bezig te zijn.

Ook is de term ‘natuurrijke tuinen’ op onze vervoersmiddelen te lezen. Dat staat voor onze keuze voor een ecologische manier van werken: we maken geen gebruik bestrijdingsmiddelen en/of kunstmest e.d.

Ondanks de breedte van het bedrijf zijn hoogstamfruitbomen voor mij steeds ‘core-business’ gebleven.

De laatste jaren ben ik, onafhankelijk van Stevens & Charpentier, werkzaam als  zelfstandige en/of freelancer, m.n. op het gebied van hoogstammen.

DSC08526-300×225
DSC06947

Snoeiprincipes

Mijn visie op hoogstamfruitbomen en hoogstamboomgaarden

Vanuit vele invalshoeken zijn ‘hoogstammen’ te benaderen: opbrengst, landschap , ecologie, beleving, genenbank en/of behoud van oude en streekeigen rassen.

Voor mij zijn hoogstamboomgaarden vooral belangrijk als beeldbepalende landschapselement met een grote ecologische waarde.

Beeldbepalende landschapselement
Visueel is een hoogstamboomgaard een zeer kenmerkend en herkenbaar element, vanwege de hoogte,  de ouderdom, de grootte, de bloesem en de vruchten. Maar ook hebben hoogstamboomgaarden een grote gevoelswaarde. Bijna iedereen waardeert een bloeiende (hoogstam)boomgaard, of boomgaarden waar een vracht aan appels en peren aan de bomen hangt. Vaak roept zo’n beeld nostalgische gedachten op, gevoed door oude liedjes over betere tijden wanneer ”….de Betuwe in bloei weer staat”. Denk ook aan de naam en faam van de Betuwe als fruittuin en die velen trekt.

De ecologische waarde
Daarnaast is een hoogstamboomgaard van grote waarde voor tal van vogelsoorten, zoogdieren, vlinders en andere insecten. Deze waarde wordt grotendeels bepaald door de omgeving en door het beheer. De hoogstamboomgaard kan een oase zijn in weinig natuurrijke omgeving, die om in de beeldspraak te blijven, eerder een woestijn is. En hoe meer het beheer van de boomgaard volgens ecologische principes wordt gedaan, hoe groter die waarde zal zijn. Hier kom ik later nog op terug.

Opbrengst
De hoogstammen hebben na de WOII hun functie van producenten van fruit verloren aan de spillen van de laagstamboomgaarden. Met als gevolg dat bijna het hele areaal aan hoogstammen gerooid is en de laatste restjes anno 2008 zo’n kostbaar erfgoed zijn. Toch is ‘opbrengst’ ook nu nog een waardevol aspect, want deze bomen zijn en blijven een cultuurgewas en zullen ieder jaar vrucht dragen. Die opbrengst: appels en peren (pruimen, kersen en noten) vertegenwoordigen een waarde. Zowel in economische zin als de opbrengst (fruit, sap…) wordt verkocht, als in de zin van beleving: de directe relatie tussen je inspanning en verzorging en de jaarlijks terugkerende beloning in natura.

Maar in mijn visie is de hoogstamboomgaard toch vooral van belang als cultuurhistorisch landschapselement, met veel ecologische waarde en vooral een hoge belevingswaarde en is de fruitopbrengst een bijproduct.

Mijn visie op beheer van hoogstamfruitbomen en hoogstamboomgaarden
In mijn beheersvisie en praktische werkzaamheden is het streven dan ook steeds gericht op het in stand houden en waar mogelijk vergroten van  bovenstaande waarden: cultuurhistorisch landschapselement met grote ecologische en belevingswaarde.

Dat uit zich bijvoorbeeld in:

  • het ‘aankleden’ van een boomgaard met andere landschapselementen: heggen, een poel, knotbomen, een rand hakhout.
  • consequent ecologisch beheer: geen bestrijdingsmiddelen, en geen kunstmest, wel bemesting met ruige mest en bij voorkeur begrazing met schapen in plaats van maaien (10, 20, soms wel 30 keer per jaar uren  op de zitmaaier).
  • maar ook in het op een hoop of op rillen zetten van het snoeihout in plaats van het af te voeren en/of  te versnipperen. Hierdoor houd je de ecologische kringloop in stand in plaats van die te verstoren.

 

Kan dat ??!!!!?
Ben ik een idealistische dromer, die van een boomgaard een bron van ‘besmetting’ voor de omgeving maakt, waar brandnetels en distels welig tieren?. En waar natuurlijk geen fatsoenlijke appel of peer te oogsten valt!.

Het kan !!
En dat zeg ik uit ervaring, zowel op eigen erf als bij anderen. Succes (en groot plezier) is te bereiken als aan een aantal voorwaarden is voldaan:

  • Bij nieuw te planten boomgaarden:
    • goede bomen, goed planten;
    • variatie van rassen, maar wel geschikte rassen voor de betreffende plek;
    • goede verzorging: mesten en vooral consequente en deskundige snoei. Daarbij bedoel ik dat minimaal de eerste vijf jaar “vormsnoei” toegepast moet worden, om van die kwetsbare, dunne boompjes, veelbelovende jonge hoogstammen te maken.
  • Bij oude boomgaarden:
    • achterstallig onderhoud wegwerken, deskundig en in het juiste tempo;
    • daarna jaarlijks een ‘snoei-bezoek’;
    • goede bemesting;
    • zowel bijplanten van jonge bomen, alsook het zo lang mogelijk in stand houden van de meest markante en waardevolle oude bomen.

Dit betekent in de praktijk , samen met de eigenaar, een evenwicht zoeken tussen verjongen en behouden. Verjongen door nieuwe aanplant, om op die manier ook voor de toekomst de boomgaard veilig te stellen en aan de andere kant de sfeer en de waarde van een oude boomgaard zoveel mogelijk te behouden.

Aan deze afweging hecht ik persoonlijk grote waarde. Te vaak heb ik meegemaakt dat te snel wordt besloten de oudste en vaak uiterst markante bomen om te zagen, of op z’n ‘gunstigst’ aan hun lot over te laten, met als gevolg dat ze vroeg of laat uit elkaar scheuren en verloren zijn. Mijn beheerspraktijk is er op gericht om deze bomen, met behulp van gerichte en weloverwogen ingrepen zolang mogelijk te behouden.

Mijn visie op snoeien : meebewegen en bijsturen………
Bij de mij toegewezen bomen in de fruittuin van de Batterijen, zal ik de komende jaren proberen te laten zien, hoe ik mijn visie op snoeien in de praktijk breng en wat daarvan het effect en resultaat is.

Doel
Het door mij beoogde eindresultaat is een prachtig uitgegroeide hoogstam, met een sterk gestel dat zonder problemen de beoogde vracht appels/peren kan dragen.

De weg naar het doel

Vormsnoei!
Zeker de eerste vijf jaar is de snoei er op gericht om de boom de goede vorm te laten ontwikkelen en zo gezond en sterk mogelijk te laten groeien.

Een goede vorm kan nooit precies vooraf gedefinieerd worden. Van belang is vooral het aantal en de inplant van de toekomstige gesteltakken.

Na vijf jaar staat het eerste resultaat : jonge, groeikrachtige, goedgevormde bomen.

Tussen vijf en tien jaar zal dan de fruitproductie ( bij het ene ras sneller dan bij het andere) op gang komen en is de snoei er vooral op gericht een evenwicht tussen groei en bloei (= fruitproductie) in stand te houden.

Er zullen grote verschillen naar voren kunnen komen tussen de verschillende rassen en zelfs tussen  individuele bomen: in groeikracht, in vorm, in opbrengst enz.

Maar door de juiste mix van ‘meerjarig meebewegen en bijsturen’, dus maatwerk per boom, zal iedere boom het meest tot z’n recht komen.

In dit proces is het  mijns inziens, een voordeel als één en dezelfde snoeier dit proces ook meerjarig begeleidt.

Als het goed is zult u deze visie de komende jaren, bij de aan mij toevertrouwde boompjes, in de praktijk vorm zien krijgen.

 

Schroom niet vragen te stellen en opmerkingen te maken
U kunt advies en goede raad van mij verwachten en aan mij vragen over:

  • aanleg en beheer van nieuwe boomgaarden
  • revitaliseren van oude, min of meer, verwaarloosde boomgaarden
  • totaaladvies over de boomgaard in relatie tot de directe omgeving
  • inventarisaties en beheerplannen
  • snoei-instructie en snoeibegeleiding
  • levering van bomen en materialen ( boomkorven, weidehekken, poortjes, rasterpalen, nestkasten, etc)

 

Peer Stevens

e-mail:  peerstevens@planet.nl

2010

EERSTE ECHTE VORMSNOEI AAN DE JONGE APPEL- EN PERENBOOMPJES.

In de loop van de afgelopen winter heb ik bij 2 gelegenheden de jonge , aan mij toevertrouwde hoogstamboompjes, gesnoeid.

Ik zeg in de aanhef “de ëerste echte” vormsnoei. Dit heeft te maken met het tijdstip van planten in 2008 ; erg laat in het voorjaar (mei), waardoor ze het eerste groeiseizoen nauwelijks of niet groeiden Dit had weer tot gevolg dat ik bij de eerste snoeigelegenheid (winter 08/09) gedwongen was flink in de tweejarige hout te knippen (soms wel de helft eraf),  om de jonge boompjes op deze manier tot een groeireactie te forceren. Want alleen bij groei valt er iets te snoeien, te sturen en te vormen. Normaliter vindt de vormsnoei vooral plaats in het eenjarige hout ( de twijgen dus die het afgelopen groeiseizoen gevormd zijn).

Ik kan deze inleidende voorgeschiedenis besluiten met de mededeling dat het gelukt is : bij alle boompjes was er (ruimschoots) voldoende groeireactie in de vorm van eenjarige twijgen :

Dus alsnog een “normale” uitgangspositie voor het begin van de vormsnoei.

De vormsnoei  bestrijkt een periode van zo’n 5 jaar. Na 5 jaar is er sprake van een (hoogstam-)fruitboom, die “wat voorstelt” : een goede basisvorm ; een behoorlijke omvang ; eerste begin van oogst.

Deze periode staat in het teken van het stimuleren van groei en het vormen van de boom : een “frame”van gesteltakken, die zodanig verankert zijn en zo geplaatst in de ruimte dat ze in principe bijna een eeuw ieder jaar weer een vracht appels/ peren kunnen produceren en dragen.

Ik handel niet volgens een strak patroon en doe dan ook niet mee aan de fervente discussie : “wel of geen harttak”. Ik laat me leiden door de vorm en de groeikracht, die voor ieder ras en zelfs voor iedere boom anders is. Wat niet wil zeggen dat ik niet fors kan ingrijpen, wanneer dat nodig is : bijvoorbeeld : een teveel aan gesteltakken, of : een harttak waar geen plek voor is, of positief gezegd :door de harttak weg te halen komt er een perspectiefrijke “bolvorm” te voorschijn.

De slogan zou kunnen zijn : meebewegen  maar ook sturen/ ingrijpen.

Tijdens iedere fase van het snoeien is voor mij ook het “beeld”van de boom, de esthetiek, van belang. Ik wil ook dat de boom er mooi en in balans bij staat. Voor mezelf, de eigenaar en de bezoeker/passant.  Om die reden ben ik ook flexibel mbt. de eerste appels en peren : uitgangspunt is : (bijna) geen fruit de eerste 5 jaar, maar waar  het kan , en dat is niet aan de uiteinden van de aanstaande gesteltakken, is het natuurlijk leuk om de rassen als echte appels/peren terug te zien.

Tot slot wil ik aanraden om , liefst ieder jaar, de bomen te bemesten. Niet tegen de stammetjes en/of binnen de boomkorven, maar verspreid over de boomspiegel. En liefst oude- of ruige stalmest.

De foto’s  geven ,hopelijk, wat visuele ondersteuning  bij bovenstaande verslag.

Groet, Peer Stevens.

Voor advies, begeleiding,  first- of second opinion…………………

DSC06945

NIEUWE BLOGBERICHTEN